Hanneke Bossenbroek
Orthopedagoog - BIG: 59929770331- 0182760449 Bel met Hanneke Bossenbroek
- Stuur een Email Stuur een Email Hanneke Bossenbroek
- LinkedIn LinkedIn
Een beetje gezonde spanning bij het leren is niet erg. Echter ongeveer één op de tien kinderen heeft last van meer dan deze gezonde spanning, namelijk faalangst.
Ook bij kleuters komt faalangst steeds meer voor. Hoe kun je als leerkracht of intern begeleider een faalangstige kleuter herkennen en ondersteunen?
'Mijn dochter is vijf en zit net in groep 1. Ze laat op school niet zien wat ze kan en als de juf iets vraagt, klapt ze dicht. Als ik thuis iets aan haar vraag, weet ze echter heel veel', zo schrijft een moeder op een forum voor pedagogische vragen.
Ze vraagt zich af of er bij haar dochter sprake kan zijn van faalangst. Herken jij, als leerkracht van kleuters, deze vraag? Komt er nu een leerling in jouw gedachten, waar je dit ook wel eens van denkt?
Als we naar faalangst kijken dan kunnen we dat grofweg in drie categorieën opdelen:
Bij faalangst gaat het dus vooral om de angst voor een negatieve beoordeling of reactie. De verschillende vormen kunnen samen voorkomen of overlappen. De angst heeft vaak betrekking op bekende situaties.
Leerlingen zijn vooral bang voor de beoordeling die op deze situatie of taak volgt. Het gevolg hiervan is dat kinderen bij de taak of situatie blokkeren of deze proberen te vermijden.
De angst werkt dus belemmerend en heeft alles te maken met de manier van denken. Een kind met faalangst denkt dat hij/zij iets niet kan en dat hetgeen wat van hen verwacht wordt, zal mislukken. Leerlingen met faalangst hebben vaak een negatief zelfbeeld. De angst om te mislukken bepaalt hun denken.
Ze zijn gefixeerd op het negatieve en geloven niet snel dat ze iets goed kunnen doen. Succes leggen ze vaak buiten zichzelf en falen schrijven ze vaak aan zichzelf toe.
Als we nu aan faalangst bij kleuters denken, waar moeten we dan op letten? Welke signalen kan een kleuter uitzenden die wijzen op faalangst? Hieronder een opsomming van signalen (let op: de lijst is niet uitputtend, maar geeft een indicatie):
Het is dus van belang om een kleuter goed te observeren. Wat voor gedrag zie ik precies? Op welk moment zie ik dit? Komt dit gedrag herhaaldelijk terug of is het eenmalig? Is het gedrag gekoppeld aan een taak of aan bepaalde situaties?
Observeer een kleuter over langere tijd en noteer de signalen. Hierbij is het contact met ouders ook van belang. Vertoont deze kleuter dit gedrag thuis ook of juist niet? Zo kun je zien of er een lijn valt te ontdekken in het gedrag van uw kleuter en of het faalangstige gedrag regelmatig terugkomt of afneemt.
Als u merkt dat jouw kleuter faalangstig gedrag vertoont en dit niet verdwijnt, dan is het belangrijk om daar iets mee te doen. Maar welke ondersteuning kun je als leerkracht bieden? Hieronder een paar tips.
Ten slotte kun je ervoor kiezen om eens met een thema aan te sluiten bij de interesses van de bewuste kleuter. Hierdoor kan hij erg opbloeien omdat het een onderwerp is waar hij veel van af weet.
Ook kun je prentenboeken met de klas of in de kleine kring lezen over (faal)angst en daarover doorpraten. Boeken die je hiervoor zou kunnen gebruiken zijn ‘Toe maar ukkie’ (Coby Hol) of ‘Een grote plons’ (Pieter van Oudheusden). Tot slot is het leuk om in een klein groepje een spel te spelen waarbij bange gedachtes moeten worden veranderd in positieve gedachtes. Een goed spel hiervoor is het spel 'opgekikkerd' (voorheen 'in de put, uit de put', www.decoolekikker.nl).
Wil je meer weten over ons aanbod rondom faalangst, neem dan contact op met Hanneke Bossenbroek.